Deelplatformen zijn erop gericht vraag en aanbod aan elkaar te verbinden. Ik heb behoefte aan vervoer, een auto, caravan, boot of boormachine. Jij bent in het bezit daarvan. Ik leen/huur/gebruik jouw bezit en daar worden we samen beter van. Hoe meer vraag en aanbod op het platform, hoe groter de kans op succes. Gaat dit op voor alle deelplatformen?
In 2011 maakten we met mijn bedrijf het autodeelplatform SnappCar. Niet als aandeelhouder of oprichter, maar als leverancier van de website. Gedurende drie jaar hebben we de markt van dichtbij gezien waarna onze wegen zich scheidden. Uiteraard heb ik geen inside information over SnappCar, maar nog wel een verhoogde interesse in de deeleconomie. De onderliggende trend, van bezit naar gebruik, zien we nog steeds dagelijks terug, onze klanten zijn namelijk bedrijven die producten en diensten in abonnementsvorm aanbieden. De afgelopen jaren zijn we nogal eens benaderd door enthousiaste ondernemers met de vraag of we ‘de SnappCar voor X’ voor ze kunnen bouwen. Onder de X kun je dan boten, caravans, vakantiehuisjes of andere zaken verstaan. We hebben het nooit gedaan. Dat komt onder meer doordat het een enorm risicovol model is; van alle startende partijen worden er uiteindelijk maar een paar succesvol. Niet iets waar je je als ondernemer met twintig man personeel aan wilt wagen.
Grote voorbeelden van bezit naar gebruik zijn er natuurlijk wel: Uber en Airbnb. Beide groeien ontzettend snel, hebben een enorme impact op bestaande dienstverleners en zijn in meer of mindere mate controversieel.
Ik denk echter ook dat er een paar unieke factoren zijn waarom Airbnb succesvol is. Die kun je niet zomaar doortrekken naar andere producten. Want naast de overeenkomsten tussen Uber en Airbnb is er een belangrijk verschil: waar Uber in 2016 nog een verlies leed van 3.1 miljard dollar, maakte Airbnb voor het eerst winst.
Het fundamentele verschil tussen Airbnb en al die andere platformen is dat het grootste deel van de verhuurders ondanks het bezit van een eigen onderkomen toch behoefte heeft om een ander onderkomen te huren. Iemand die huurt, laat automatisch een lege plek achter. Bij andere producten gebeurt dat niet. Als ik een boormachine heb dan gebruik ik die van mijzelf. Hetzelfde geldt voor een boot of caravan, en 90 procent van de tijd geldt het ook voor een auto, met misschien een uitzondering voor een vakantie of verhuizing. De gevolgen van dit verschil zijn van belang voor het businessmodel van een deelplatform. Wat zijn de consequenties?
Het grote probleem bij een deelplatform is schaal. Om het platform succesvol te maken heb je vraag én aanbod nodig. Het werven van zowel vraag als aanbod kost veel tijd en (marketing)geld. Uber, bijvoorbeeld, geeft nieuwe chauffeurs een aanvangspremie en subsidieert een groot deel van de ritten om nieuwe klanten te trekken.
Waar de meeste platformen zowel aan de vraag als aan de aanbodzijde moeten werven, hoeft Airbnb dat maar één keer te doen. Iedere huurder is potentieel een verhuurder in dezelfde periode. Iedere verhuurder is potentieel een huurder. Als jij op vakantie gaat en een goede ervaring hebt met het platform, dan is het een kleine stap om bij de volgende vakantie ook jouw huis aan te bieden.
Bij een deelplatform is het niet alleen nodig om vraag en aanbod virtueel bij elkaar te brengen, het is ook nog eens noodzakelijk dat vraag en aanbod geografisch dicht bij elkaar liggen. Het heeft geen zin om een boormachine te lenen die 100 kilometer weg ligt. We hebben ook weinig zin om een halfuur te wachten op een ritje. De deeleconomie werkt als het aanbod dichtbij genoeg is. Daarom zie je ook dat dit soort platformen starten vanuit de binnensteden en zich als een olievlek verspreiden.
De consequentie hiervan is wel dat elke stad of gemeenschap aangevlogen wordt als een aparte markt die veroverd moet worden. In elke stad loop je het risico dat een lokale concurrent een betere dekking biedt. Een groot netwerk in de ene gemeenschap is geen voordeel voor mensen ergens anders. Wat heb ik er in Utrecht aan als er in Parijs een groot aanbod is van Uber-rijders?
Ook hier is Airbnb een uitzondering. Je wilt namelijk over het algemeen iets huren wat niet op dezelfde plaats ligt. Een geografisch verspreid aanbod is dan een groot voordeel, het betekent namelijk meer keus voor de consument.
Als je een deuk in een pakje boter wilt slaan in de deeleconomie, dan is het goed om vooraf naar bovenstaande factoren te kijken. Moet je in elke deelmarkt zowel vraag als aanbod nog creëren? Dan is het noodzakelijk om daar voldoende middelen voor te reserveren. Daarnaast kan het verstandig zijn om meer inkomsten te genereren dan enkel de kosten per transactie.
Uber test namelijk niet voor niets met abonnementsmodellen om de inkomsten structureel te laten groeien. Misschien is het goed wanneer je aanbieders een klein bedrag per maand vraagt of afnemers voordelen biedt als ze een abonnement nemen. Hiermee profiteer je zowel van de deeleconomie als van de voordelen van een abonnement – en dat klinkt ineens weer erg gunstig.
Dit artikel is geschreven door Peter van der Schaar voor tijdschrift Twinkle
Diepteanalyse: de marketingstrategie van Sinterklaas
5 ontwikkelingen waar je in 2018 beter niets mee kunt doen